Rechtspraak in beweging: eerste hulp bij schulden
Door de coronacrisis hebben steeds meer mensen schulden waar ze niet meer vanaf komen. Rechters zien dat en bedenken allerlei manieren om ervoor te zorgen dat zij snel de juiste hulp krijgen. Een online spreekuur bijvoorbeeld, een hulpverlener in de rechtszaal of een schuldenfunctionaris op de rechtbank. ‘Als de nood hoog is, heb je iemand nodig die de vicieuze cirkel doorbreekt.’
Albert Dekker (niet zijn echte naam) zit een beetje zenuwachtig in de spreekuurkamer van het schuldhulpbureau. Samen met zijn schuldhulpverlener en beoogd bewindvoerder wacht hij op de rechter. Die beslist vandaag of de bewindvoerder zijn geldzaken kan gaan beheren. Plotseling floept het scherm aan dat aan de muur hangt. Kantonrechter Penders en haar griffier verschijnen in beeld. ‘Goedemorgen!’, zegt de rechter. ‘Ik hoor en zie u niet.’ Maar binnen een minuut loopt de verbinding gesmeerd. De zitting gaat van start. ‘Eens even kijken wie er allemaal zijn’, inventariseert de rechter.
Online spreekuur
De rechtbank Midden-Nederland houdt sinds september twee keer per week online spreekuur bij Stadsring51, dat in opdracht van de gemeente Amersfoort mensen met schulden helpt. Komt een hulpverlener tot de slotsom dat iemand zijn financiën echt niet zelf kan beheren en dus een bewindvoerder nodig heeft, dan neemt hij de klant mee naar het online spreekuur. Het doel: snel en laagdrempelig een bewindvoerder toewijzen, zodat de schulden zich niet blijven opstapelen.
‘Normaal dien je daarvoor een verzoekschrift in’, vertelt rechter Jenny Hofman, een van de initiatiefnemers. ‘Dat wordt ingevoerd in de administratie, er gaat een ontvangstbevestiging uit, de griffie maakt een dossier aan, controleert of alle stukken er zijn en vraagt op wat er nog ontbreekt. Dan moet er nog een zitting worden gepland. Je bent zo drie maanden verder. Deze aanpak is veel simpeler. Wij gaan blanco het gesprek in, stellen vragen, geven uitleg en nemen een beslissing. Daarna stuurt de bewindvoerder een verzoekschrift en binnen twee, drie weken is de zaak rond.’
Geen overzicht
Als rechter Penders de namen van de aanwezigen heeft genoteerd, richt ze zich tot Albert Dekker. ‘Meneer, waarom wilt u een bewindvoerder?’ ‘Ik kan rekeningen niet goed overzien’, zegt hij. ‘U heeft schulden?’ ‘Nee, geen schulden.’ ‘O?’, reageert de rechter verbaasd. Zijn hulpverlener legt het uit: Dekker heeft bewind nodig om te voorkomen dat schulden ontstaan. Hij heeft werk en inkomsten, maar is licht verstandelijk beperkt en verslavingsgevoelig. Zijn ouders hebben altijd zijn geld beheerd. Dat kunnen ze niet meer, en zonder toezicht vliegt het de deur uit. ‘Meneer is heel goed met zijn handen, maar niet met cijfertjes en geld.’ En hij moet gaan sparen, vult de bewindvoerder aan: hij gaat begeleid wonen en heeft meubels nodig.
De rechter vraagt door naar zijn inkomsten en uitgaven. Ze wil duidelijk krijgen waarom bewindvoering nodig is. ‘We moeten de situatie nog in kaart brengen’, zegt de bewindvoerder, die Albert ook nog maar kort kent. ‘Er zijn vreemde bewegingen te zien op zijn bankrekening.’ Als de rechter zich ervan heeft verzekerd dat ook zijn ouders, broers en zussen ermee instemmen, weet ze genoeg. ‘Uw bewindvoerder gaat alle geldzaken met u doornemen’, zegt ze. ‘En als er iets is, kunt u het mij vertellen.’
Albert staat na een kwartiertje opgelucht buiten. ‘Mensen vinden het eng dat bewindvoering via de rechter loopt’, zegt hulpverlener Sabrina Beekvelt. ‘Dit spreekuur geeft veel minder spanning omdat ze in een vertrouwde omgeving zijn en de vaste hulpverlener erbij zit.’ Rechter Penders is blij dat de rechtbank van de administratieve rompslomp verlost is. ‘We krijgen de stukken naderhand en kunnen tijdens het spreekuur sturen op wat we nodig hebben. Het bevalt ons heel goed, we willen ook met andere gemeentes zo gaan werken.’
Rechter in de abri
Een klein uurtje verderop, in Arnhem, hangt de stad vol posters waarop ambtenaren en hulpverleners langslopende inwoners toespreken: ‘Heb jij geldzorgen? Ik kan je helpen’. Die laatste zin is op sommige posters vervangen door ‘Vraag om hulp’. Want de vrouw op die foto is geen hulpverlener, maar kantonrechter. ‘Ik hang in allerlei abri’s’, lacht Jeannette Verspui. Maar de reden dat ze hieraan meedoet, is bloedserieus: ze wil dat mensen met schulden snel worden geholpen en grip krijgen op hun financiële situatie.
‘Gemeentes zijn verantwoordelijk voor hulp bij schulden. Maar wij zien vaak mensen in de rechtszaal die helemaal niet bij de gemeente in beeld zijn. Daarom hebben we anderhalf jaar geleden Arnhem en Nijmegen gevraagd schuldhulpverleners naar onze kantonrolzitting te sturen. Dat bleek een groot succes. “Dit zijn precies de mensen die wij moeten hebben!”, zeiden ze.’ Nu zitten standaard hulpverleners in de rechtszaal. ‘Als wij een zaak over bijvoorbeeld huurschuld of onbetaalde ziektekosten hebben behandeld, kunnen zij meteen met de betrokkene over mogelijke oplossingen praten.’
Narigheid
Verspui, teamvoorzitter van de kantonrechters in Gelderland, heeft jaren faillissementen en schuldsaneringszaken gedaan. Ze weet hoe groot de narigheid kan zijn als schulden zich blijven opstapelen. ‘Sommige mensen zien we telkens terug in de rechtszaal. Dan kan ik elke keer een vordering van honderden euro’s toewijzen, maar dat is zo zinloos. Die mensen kunnen het toch niet betalen, hun probleem wordt alleen maar groter. Ik zei altijd: u moet naar de gemeente hoor, daar kunnen ze helpen! “Ja, ja”, was het dan. Maar ze gingen niet. Nu de hulpverlener in de rechtszaal zit, gaan mensen altijd dat eerste gesprek aan. En dan gaat het balletje rollen. Het is fijn om te zien dat iemand hulp krijgt bij wie het water aan de lippen staat.’
Geen uitweg
Mensen zien vaak geen uitweg meer als kleine schulden steeds groter worden door boetes, rente, incasso- en deurwaarderskosten. ‘Veel mensen schamen zich, worden passief en trekken zich terug. Het kan jaren duren voordat ze hulp zoeken. Intussen wordt het ene gat met het andere gevuld en lopen ze toeslagen en uitkeringen mis. Ik had laatst een man op zitting die vanwege een huurschuld uit zijn huis was gezet, zonder uitspraak van de rechter. Dat kan helemaal niet. Maar hij wist dat niet en sliep dus maar buiten op een bankje.’
Zo zijn er meer misverstanden. Dat de gemeente geen hulp biedt, als je een huis of onderneming hebt, bijvoorbeeld. ‘Dat is niet meer zo. Sinds januari zijn gemeenten verplicht om snel in te grijpen als inwoners hun belangrijkste rekeningen, voor huur of zorgkosten, niet meer betalen.’ Dan moeten ze wel contact weten te leggen. De gemeente Arnhem is daarom de posteractie en een campagne met filmpjes op social media gestart. ‘Kom in actie als je een schuld hebt, het kan echt iedereen overkomen’, zegt de rechter op haar poster. Ze hoopt daarmee ook de drempel naar de rechtszaal te verlagen. Want daar speelt hetzelfde probleem als bij de gemeente: mensen blijven weg, ze denken dat het allemaal geen zin heeft. ‘Kom wel en doe je verhaal, is mijn oproep’, zegt ze. ‘Daar begint de oplossing.’
Schuldenfunctionaris
De rechtbank Rotterdam doet het anders. Daar schuiven geen mensen van de gemeente aan, maar hebben acht juridisch medewerkers een extra rol op zich genomen: die van schuldenfunctionaris. Merkt een rechter op de zitting dat iemand hulp kan gebruiken, dan belt hij op en komt een van de schuldenfunctionarissen naar de rechtszaal. ‘Wij nemen de persoon in kwestie mee naar een spreekkamer’, vertellen Anja Sjouken en Ellen Hoevenaars. ‘Daar bespreken we wat de problemen zijn en vullen we een intakeformulier in voor schuldhulpverleners van de gemeente. Zij nemen binnen vijf dagen contact op met de hulpvrager.’ Die directe actie werkt goed, is hun ervaring. ‘Hup, boter bij de vis. We hebben tot nu toe zo’n 60 mensen doorverwezen.’
Sjouken en Hoevenaars zijn door hun werk gepokt en gemazeld in de wereld van schulden. ‘Daardoor kunnen we goed uitleggen wat de mogelijkheden zijn en hoe het allemaal werkt. Daar hebben mensen geen idee van.’ Sjouken vertelt over een recente zaak: ‘Een man was zijn werk kwijtgeraakt en kon de huur niet meer betalen. Hij liep 7000 euro achter. De huisbaas wilde dat hij 500 euro per maand zou aflossen. Opgeteld bij de huur van 900 euro zou dat 1400 euro zijn. Waar moet hij dat geld vandaan halen? Hij deed geen oog meer dicht. Stel dat hij zijn huis uit moest, zijn vrouw en kinderen slapen daar. Dit gaat over de basis van je bestaan. Zie dan nog maar eens de weg naar een oplossing te vinden.’ Hoevenaars: ‘Je hebt dan iemand naast je nodig die de vicieuze cirkel doorbreekt.’
Koffie en tissues
Schulden ontstaan vaak door een opeenstapeling van pech. ‘Er vloeien regelmatig tranen. Dan halen wij koffie en tissues.’ Hoevenaars vertelt over een vrouw die na haar scheiding met een te dure huurwoning bleef zitten, werkopdrachten kwijtraakte en ook nog huurtoeslag moest terugbetalen omdat ze daar nét teveel voor had verdiend. Sjouken sprak een profsporter met wie het helemaal misging. ‘Hij was door een blessure uitgeschakeld en nam allerlei kleine baantjes aan, maar verdiende te weinig en kwam in de schulden. Daarna overleed ook zijn beste vriend nog. Op weg naar de rechtbank, vanwege zijn huurachterstand, liep hij over de Erasmusbrug en speelde met de gedachte eraf te springen. Ik heb snel contact gezocht met iemand van de gemeente. Zij regelde psychische hulp voor hem en hielp met achterstallige belastingaangiften. Wat bleek? Hij kreeg een heleboel terug en kon zijn schulden afbetalen. Dan gaat het licht weer aan.’
Corona
Ze zijn heel enthousiast over het project. ‘De gemeente Rotterdam heeft armoedebestrijding hoog op de agenda staan en werkt enorm mee’, zegt Hoevenaars. ‘Maar corona heeft wel roet in het eten gegooid’, zegt Sjouken. ‘Wij moeten grotendeels thuis werken en kunnen dan niet naar de rechtszaal snellen als iemand hulp nodig heeft. Achteraf bellen werkt niet; mensen met schulden nemen meestal niet op als ze een onbekend nummer zien. En mail beantwoorden ze ook vaak niet.’ Ze hoopt snel op de oude voet door te kunnen, desnoods in haar vrije tijd. ‘Want het is voor ons een kleine moeite en het kan mensen echt uit de penarie helpen.’ •
Bron: Magazine van de Raad voor de rechtspraak, april 2021